Markante punten langs het wandelpad
Uw keuze: kleine lusgrote lus
De wegbeschrijving naar het volgende punt staat steeds onderaan de tekst.
PASTOOR JOZEF DE BROUWER
Jozef De Brouwer werd geboren in Haaltert op 28 februari 1909 in een landbouwersgezin als oudste van een gezin van drie kinderen. Jozef volgde zijn eerste lessen lager onderwijs bij de zusters in Haaltert waarna hij overging naar het Sint-Maartensinstituut in Aalst.
In 1920 ging hij naar het Sint-Jozefscollege in Aalst om dan later naar het Heilig Maagdcollege over te gaan in Dendermonde. Zijn onderwijscarrière in Dendermonde volgde een hobbelig parcours. Jozef was wat rebels van aard en sloot zich aan bij het “Algemeen Katholiek Vlaams Studentenverbond”.
Voor Jozef De Brouwer was het een nog niet uitgemaakte zaak wat hij later wilde worden, namelijk priester, geneesheer of dat hij zou intreden bij de “Congregatie van het Onbevlekt Hart van Maria” ook bekend als de “Missionarissen van Scheut”. Uiteindelijk zou hij kiezen voor het priesterschap en zou hij zijn studies doen aan het Klein Seminarie te Sint-Niklaas en later aan het Groot Seminarie te Gent.
Hij hield zich zeker niet stil en stond gekend als een “overtuigd Vlaams-nationalist” en een overtuigd “Groot-Nederlander”. Hij ontving zijn wijding tot priester op 8 april 1934 en droeg zijn plechtige dankmis op in de Sint-Gaugericuskerk van Haaltert op 10 april 1934. In 1934 werd hij benoemd tot onderpastoor in Denderleeuw. Hij woonde in bij pastoor Poelaert. Deze moedigde zijn interesse aan voor de geschiedenis van het Vlaamse volk. Tijdens WO II ging Jozef De Brouwer als vervanger van pastoor Poelaert naar de begrafenis van Staf De Clercq in Brussel. Deze aanwezigheid en zijn betrokkenheid bij Winterhulp in Denderleeuw werd hem na WO II niet in dank afgenomen.Zijn eerste groot werk verscheen in 1944, de “Toponymie van Denderleeuw”, dat in datzelfde jaar bekroond werd met de “August De Reesprijs” van het Davidsfonds. Zowat een jaar na zijn aankomst in Hofstade ging hij eens op bezoek bij het gezin van landbouwer Van Gijseghem. Daar zag hij op de schouw een Romeins urntje staan. Dit zou de start zijn van een archeologische opgraving in Hofstade dat zou lopen van 1946 tot 1951.
In 1949 verscheen zijn “Geschiedenis van Hofstade”. Ook deze keer was deze uitgave niet onbekend gebleven. Zeker niet in Lede bij pastoor Govaert. Om wat meer leven in te brengen in de devotie tot Onze-Lieve-Vrouw van Zeven Weeën werd hij gevraagd om een geschiedkundig werk, met nieuwe bronnen, te schrijven over dit Mariabeeld in Lede. Dit resulteerde in 1953 in de uitgave van “Geschiedenis van het Miraculeus beeld van O.L. Vrouw van Lede”.
Op 5 maart 1954 werd onderpastoor De Brouwer tot pastoor benoemd van de parochie Impe in opvolging van pastoor Oosterlinck. Bij zijn inhaling op de parochie werd hij door een folkloristische stoet ontvangen aan de grens met Smetlede en verder begeleid langs de met opschriften versierde huizen. Hij werd er aangesteld op 4 april 1954 en verbleef in Impe tot 1964. Ook hier liet hij zich in met het verenigingsleven. Jozef De Brouwer richtte er nieuwe op zoals de mannenbond van het Heilig Hart of bracht er nieuw vuur in zoals de “Congregatie van Onze-Lieve-Vrouw”. In Impe startte hij met de 11 julivieringen die tot ver buiten de gemeentegrenzen bekend werden.Door zijn onophoudend onderzoekswerk in de archieven kwam er in 1958 een aparte uitgave van de “Geschiedenis van Impe” uit waarvoor hij de “August De Reesprijs” kreeg. Jozef De Brouwer lag aan de basis van het ontstaan van de Koninklijke Heemkundige Kring Heemschut Lede. Om zijn boek over de geschiedenis van Lede te vervolledigen had hij mensen van ter plaatse nodig die hem de nodige inlichtingen konden verstrekken als het ging om bijvoorbeeld het volksleven, dialecten, … . Jozef Cool, toen gemeenteraadslid, kreeg weet hiervan. Hij nam het initiatief om enkele geïnteresseerden samen te brengen. Op 23 januari 1961 had in het lokaal Reinaert de stichtingsvergadering plaats.
In 1963 verscheen dan de “Geschiedenis van Lede. Het dorpsleven, het parochieleven, het volksleven”. Aan dit boek had Jozef De Brouwer 12 jaar gewerkt en opzoekingen gedaan in de rijksarchieven van Brussel en Gent en in het stadsarchief van Aalst. Ook de nog bewaarde, grotendeels middeleeuws archief, dat op de zolder van het gemeentehuis bewaard werd en deze van de pastorie van Lede werden druk geraadpleegd.
Voor dit werk kreeg hij de “Provinciale Prijs van Oost-Vlaanderen voor geschiedenis 1963” dat in 1965 werd uitgereikt.
De gemeente Lede kon niet achterblijven en verleende aan E.H. Jozef De Brouwer in 1963 het ereburgerschap van de gemeente Lede.
In 1964 werd hij benoemd tot pastoor van Sint-Gillis Dendermonde.
In 1970 ontving hij de Reinaertprijs omwille van zijn bijzondere inzet voor de heemkunde.
In de jaren ’70 verschenen van zijn hand verschillende werken gaande van de “Indices op de Staten van Goed van Lede” over de “Bijdrage tot de geschiedenis van de kerkelijke instellingen en het godsdienstig leven in het Land van Aalst tussen 1621 en 1796” een 5-delig werk tot een heruitgave van een geschiedenis van Hofstade en een 3-delig werk over de Jezuïeten in Aalst.
Pastoor Jozef De Brouwer overleed in de Onze-Lieve-Vrouwkliniek te Aalst op 7 juli 1984.